Via de Raad voor de Rechtspraak kwam ik deze quiz van Quest tegen. Je krijgt dan een casus en vervolgens mag je kiezen welke straf jij zou opleggen als jij rechter was geweest. Als je een antwoord hebt geselecteerd, dan kan je vervolgens zien of het overeenkomt met het echte vonnis (deze casussen zijn namelijk gebaseerd op echte zaken).
Dit is de casus over belediging:
In maart 2007 loopt Nico (*) met 6 vrienden op straat in Goes. Hij draagt een bomberjack met het opschrift ‘ACAB’ in Gotische letters. ‘ACAB’ staat voor ‘All Cops Are Bastards’. Het jack wordt opgemerkt door een passerende agent. Die spreekt Nico erop aan: het opschrift is beledigend voor een ambtenaar in functie. Een week eerder was Nico al door andere agenten aangesproken op het jack. Nico wordt aangehouden en zijn jack wordt in beslag genomen.
Nico zegt het jack op internet te hebben besteld. Hij wist waar ‘ACAB’ voor stond. Zijn advocaat zegt dat hij niet de bedoeling had iemand te beledigen. Hij wilde zich simpelweg afficheren met de groep waar hij op dat moment deel van uitmaakte. In feite is er daardoor sprake van een vorm van meningsuiting. Ook staat de betekenis van de afkorting volgens de advocaat niet vast.
(*) Nico is een gefingeerde naam.
Welke straf zou jij de verdachte opleggen?
- Geen (vrijspraak)
- Een voorwaardelijke geldboete van €100
- Een voorwaardelijke geldboete van €200
- Een geldboete van €200
- Een geldboete van €300
- Een werkstraf van 20 uur
- Een werkstraf van van 40 uur
De rechtszaak over het “A.C.A.B.” jack is erg bekend. Het is dan ook maar liefst tweemaal voor de Hoge Raad gekomen. Het verbaasde mij dan ook dat het antwoord dat ik wilde kiezen er niet bij stond. En natuurlijk is deze zaak ook niet echt heel handig voor zo’n quiz. Als zoveel juristen het al niet eens met elkaar kunnen worden dat deze zaak meer dan zes jaren (!) heeft geduurd, dan kan je ook niet van de gemiddelde burger verwachten dat zijn oordeel gelijk is aan de uiteindelijke uitspraak. Overigens is al uit eerder wetenschappelijk onderzoek gebleken dat burgers die op de stoel van de rechter mogen plaatsnemen en dezelfde informatie krijgen, vergelijkbaar oordelen als de rechter.
Maar terug naar de casus, volgens Quest had het antwoord “Een voorwaardelijke geldboete van €200” moeten zijn. De volledige zaak is op rechtspraak.nl te lezen. Natuurlijk verwijst Quest hier niet naar, maar het valt niet te ontkennen dat het om deze zaak gaat aangezien zelfs de datum (maart 2007) klopt. Uiteindelijk is de verdachte inderdaad veroordeeld voor belediging van een ambtenaar in functie. Het is dan ook niet aan te raden om in het openbaar met een “A.C.A.B.” (= All Cops Are Bastards) bomberjack te gaan lopen. Het doet namelijk ter zake of de betekenis van de afkorting “A.C.A.B.” in Nederland een feit van algemene bekendheid is. Zo schrijft advocaat-generaal Knigge in zijn conclusie bij het tweede arrest van de Hoge Raad dan ook dat het voor eenvoudige belediging voldoende is dat de spreker en de aangesprokene de betekenis van de uitlating kennen. Daarbij geeft hij als voorbeeld dat er sprake is van een belediging als in Amsterdam de ene Rus de andere Rus in het Russisch voor rotte vis uitmaakt, ook als niemand in Nederland Russisch zou kunnen verstaan.
Er is echter door het hof geen straf of andere maatregel voor deze belediging opgelegd:
Het hof acht de belediging van een politieambtenaar in functie een ernstig feit, hetgeen te beschouwen is als een ondermijning van diens openbaar gezag. Een politiefunctionaris behoort in het algemeen belang zijn taak ongestoord te kunnen uitoefenen. De verdachte heeft met zijn handelwijze blijk gegeven van gebrek aan respect voor het gezag.
Anderzijds heeft het hof in doorslaggevende mate rekening gehouden met:
– de omstandigheid dat bij de strafvervolging van de verdachte de redelijke termijn, bedoeld in artikel 6, eerste lid van het EVRM, in hoger beroep is geschonden, nu de behandeling in hoger beroep niet is afgerond met een eindarrest binnen twee jaar na instellen van het hoger beroep door de verdachte op 26 februari 2009, terwijl het hof geen bijzondere omstandigheden aanwezig acht, die deze overschrijding rechtvaardigen;
– het tijdsverloop van meer dan zes jaren sinds het begaan van het bewezen verklaarde, waardoor de inbreuk op de rechtsorde en daarmee de toegevoegde waarde van strafoplegging thans in belangrijke mate zijn afgenomen;
– de persoonlijke omstandigheden van de verdachte voor zover daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken;
– met de omstandigheid dat verdachte, blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 15 april 2013, niet eerder en ook na dit feit niet meer is veroordeeld.Deze omstandigheden brengen het hof tot toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Kortom, omdat het allemaal veel langer heeft geduurd dan nodig was om tot de uiteindelijke uitspraak te komen vond het hof dat geen straf meer hoefde te worden opgelegd. Ze verwijzen daarbij naar art. 9a Sr. waarin het volgende staat:
Artikel 9a Sr.
Indien de rechter dit raadzaam acht in verband met de geringe ernst van het feit, de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, dan wel die zich nadien hebben voorgedaan, kan hij in het vonnis bepalen dat geen straf of maatregel zal worden opgelegd.
Het is op grond van dit artikel dus mogelijk dat je in een strafzaak wel schuldig wordt bevonden, maar dat je geen straf of maatregel krijgt opgelegd. Dit komt wel eens vaker voor in zaken over de belediging van een ambtenaar in functie. Toch heeft dit andere gevolgen dan vrijspraak. Belediging is namelijk een misdrijf dus als je hiervoor wordt veroordeeld komt dit op je strafblad (Justitiële Documentatie) te staan. Het is dus nog steeds niet verstandig om een jas aan te doen met “A.C.A.B.” erop. Een kledingstuk met “1312” (1 = A, 3 = C, 2 = B) erop is evenmin een goed idee. Een agent mierenneuker noemen mag onder bepaalde omstandigheden dan weer wel.