In het arbeidsrecht zijn er echter veel regelingen die werknemers beschermen zoals de ontslagbescherming. Een deel hiervan is dwingend recht, wat betekent dat hiervan niet bij overeenkomst kan worden afgeweken (ten nadele van de werknemer). Het opnemen van een mogelijkheid tot tussentijdse opzegging in een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is dan ook nutteloos voor de werkgever. Op grond van artikel 6 juncto 9 van het BBA is de werkgever immers verplicht om eerst een ontslagvergunning aan te vragen bij het UWV. Ook de opzeggingstermijn is niet rechtsgeldig bij arbeidsovereenkomsten die langer hebben geduurd dan vijf jaar, aangezien artikel 7:672 lid 5 bepaalt dat de opzegtermijnen genoemd in lid 2 slechts kunnen worden verkort bij CAO. Er kunnen dan ook geen kortere termijnen afgesproken worden in de arbeidsovereenkomst.
Art. 7:672 lid 2 (opzegtermijnen)
De door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van opzegging:
a. korter dan vijf jaar heeft geduurd: één maand;
b. vijf jaar of langer, maar korter dan tien jaar heeft geduurd: twee maanden;
c. tien jaar of langer, maar korter dan vijftien jaar heeft geduurd: drie maanden;
d. vijftien jaar of langer heeft geduurd: vier maanden.
De door de werknemer in acht te nemen termijn van opzegging is dan wel weer één maand, maar dat is ook al in artikel 7:672 lid 3 geregeld.